Max – Slot

Max - slot

Slot – Max


Hoe hard we ons best ook doen, inclusief Max zelf, hij gaat alleen maar verder achteruit. Hij probeert te eten, maar moet vaak overgeven. De wonden verslechteren ook, mede omdat hij bijna niet op zijn zij kan liggen. Max valt ook veel af, hij is nog maar vel over been. Ik voel me er soms moedeloos van, we doen allemaal zo hard ons best en toch… Soms heb ik het gevoel van opgeven, niet in de zin van dat ik niet meer wil komen, maar het voelt alsof we tegen de stroom inroeien en niet vooruit komen. Terwijl de gedachten van opgeven naar boven komen, berisp ik mezelf, we moeten door en proberen wat kan. Max z’n moeder doet ook zo hard haar best voor haar zoon, maar ze is moe.

In de tussentijd is de MRI scan herhaald echter weigert een arts in het ziekenhuis om de moeder van Max de uitslag te geven. Op een vorige MRI stond dat er iets in zijn longen was gezien en dat daar een biopsie van gemaakt moest worden, dit was echter nog niet gedaan. Als de moeder het na drie keer proberen opgeeft besluit ik om de arts te bellen die deze MRI wilde. Hij gaat een paar dagen later langs en krijgt de uitslag uiteraard wel mee. Ik word gevraagd om naar zijn kliniek in de stad te komen. Daar laat hij me de beelden van de MRI zien en die liegen er niet om! Hij heeft een enorm gezwel in zijn long en een 10 centimeter lange tumor in zijn ruggenmerg. Geen wonder dat Max niet opknapt en zo hard achteruit gaat. De arts zegt het even later zelf, Max is terminaal. Het enige wat we kunnen doen is zorgen dat hij comfortabel is. Later bel ik zijn broer om de uitslag aan hem door te geven. Ik ben eerlijk en vertel hem dat het er niet goed uit ziet, iets wat niet heel gebruikelijk is hier in Kenia. Hij besluit om dit zelf met zijn moeder te delen, een goed besluit lijkt mij, zeker omdat zijn moeder niet heel veel Engels verstaat.

Op maandag zoeken we Max weer op. Zijn grote ogen in zijn magere gezicht lichten op als hij ons ziet. Wat is hij zwak, zelfs draaien lukt niet meer. We hebben betere pijnstillers bij ons en ik geef hem die. Hij sukkelt regelmatig in slaap, maar reageert wel op aanspreken. Hij grijpt mijn hand vast, alsof hij nabijheid zoekt, houvast misschien… Ik weet niet dat het de laatste keer is dat we hem zien. De volgende dag appt zijn broer dat Max is overleden.

Het raakt me, ondanks dat ik toch een soort ‘gewend’ ben aan het overlijden van patiënten. Dat komt misschien wel omdat ik Max op zijn meest kwetsbaarste momenten mocht helpen. Misschien komt het omdat ik zo vaak op mijn knieën op zijn matras zat (en maar even niet probeerde te denken aan alle viezigheid en krioelende ongemakken) om hem te verschonen en te helpen.  Of komt het omdat ik er soms diverse keren per week was, luisterde naar hem, hoorde hoe het was, een grapje maakte, hem uit bed tilde, zijn water haalde en hem hielp dit te drinken? Of komt het omdat we de laatste maanden met hem mee mochten lopen, hem mochten dienen en daardoor Christus konden laten zien…?

Zoals gebruikelijk hier, gaan we op bezoek, om te condoleren. Het plekje in de kleine woonkamer is leeg, het matras is weg. Zijn moeder komt binnen en begroet ons. Als ze mij begroet zie ik haar volschieten. Ik omarm haar, haar bittere tranen volgen, het rauwe verdriet van een moeder die lijdt en rouwt komt eruit.
We bidden met haar en delen vertroostende woorden uit de Bijbel. Het enige wat we nu voor haar kunnen doen.